Koos van Lindenberg (Liftinstituut) over het optimaliseren van de efficiëntie in de liftenbranche
Koos van Lindenberg nam begin dit jaar als Manager Communicatie afscheid bij Liftinstituut. Na werkervaring te hebben opgedaan bij de Telegraaf en de mengvoederindustrie, trok de veelzijdigheid van de lifttechniek Van Lindenberg toch meer aan. Ook omdat het ruimte bood om zich vanuit zijn achtergrond in de werktuigbouw bij te scholen op het gebied van elektro- en besturingstechniek. De baan als inspecteur bij Liftinstituut bood daarvoor alle ruimte. Na een tijdje kwam hij erachter dat zijn passie toch meer bij communicatie en mensen lag. Het Liftinstituut maakte in die tijd de omslag van monopolist naar marktpartij en Van Lindenberg werkte daar graag aan mee. Hij volgde, naast zijn werkzaamheden als inspecteur, een opleiding Public Relations en begon in te zien dat de combinatie van technisch inhoudelijke kennis en communicatie erg handig was. Van Lindenberg groeide in de media uit tot het gezicht van Liftinstituut. Wij spraken met Van Lindenberg over zijn rol in de media, de samenwerking met VLR, zijn opvolging en de steeds groter wordende rol van big data in de branche.
Geen 8 tot half 5 mentaliteit
Bij Liftinstituut richtte Van Lindenberg zich op het bevorderen van de veiligheid van gebruikers van liften en roltrappen middels keuringen en het geven van voorlichting. Volgens hem kunnen de pers en media je bij het laatste enorm helpen: “Indien je door een journalist wordt benaderd, moet je altijd beschikbaar zijn en de vrijheid hebben om snel te kunnen handelen. Dit betekent dat het geen acht tot half vijf baan is. Ik was dit gelukkig wel gewend vanuit mijn tijd bij de Telegraaf. Journalisten kunnen het je behoorlijk moeilijk maken. Ik zorgde, mede met de kennis vanuit Liftinstituut, dat ik goed voorbereid was en wist wat het doel van onze bijdrage zou zijn. Bovendien moest ik eerlijk en oprecht zijn, zonder de belangen van alle betrokken partijen uit het oog te verliezen. Ik probeerde in mijn optredens altijd het vertrouwen te geven dat lift- en roltrapveiligheid in Nederland op een hoog plan staat. Dit kostte veel tijd en energie, maar heeft uiteindelijk wel geloond.”
De energie die Van Lindenberg in zijn werk stopte, komt volgens hem uit de boerentraditie die hij van kleins af aan heeft meegekregen. “Ik woonde vroeger met een groot gezin op een boerderij met koeien. We moesten allemaal meehelpen en vader stond ‘s morgens al om 06:30 uur aan de trap. Voordat we naar school gingen moesten we ‘achter’ helpen. Ik heb van jongs af aan moeten aanpakken en zag dit ook terug in mijn werk. Het gaf mij ook veel voldoening. Ik werd door mijn vrouw gesteund die mijn drive zag en mij m’n gang liet gaan”, aldus Van Lindenberg.
Algemeen belang voorop stellen
Van Lindenberg vertelt over de samenwerking met VLR. Alhoewel er niet altijd sprake is van een gezamenlijk belang, moet je dat volgens hem ook kunnen accepteren en respecteren. “We kunnen het niet altijd met elkaar eens zijn. Een keuringsinstantie heeft soms een ander belang dan een liftfabrikant. Je moet het kunnen respecteren als je niet dezelfde weg in kan slaan. Waar dit wel het geval is, steun je elkaar. Dat is juist zo mooi.”
Van Lindenberg benoemt een voorbeeld van het gezamenlijk optrekken van VLR en Liftinstituut: “Vanuit Liftinstituut hebben we het congres ‘Liftgebruik bij Brand’ georganiseerd. Ik heb toen aan de VLR gevraagd of ze mee wilden doen, en dit was het geval. VLR had een andere visie, maar dat vond ik geen probleem. Het ging mij niet om ons, maar om de veiligheid. Daarin is de inbreng vanuit de liftenbranche heel belangrijk. Tijdens het congres gaf VLR-voorzitter Harold Bussing aan wat het standpunt van VLR hierin is. Dat stelde ik zeer op prijs.
Volgens Van Lindenberg zijn er wel degelijk mogelijkheden voor een betere samenwerking tussen Liftinstituut, VLR en NLB. Zo moet het algemeen belang soms net even iets hoger getild worden dan het persoonlijk belang. Hij stelt dat dit zeker niet altijd gemakkelijk is voor iedereen. Een ander mooi voorbeeld van een succesvolle samenwerking tussen de partijen is volgens Van Lindenberg het opstellen en actualiseren van de normen: “Bij het opstellen van nieuwe normen staan we zij aan zij. Zowel de liftfabrikant als de keuringsinstantie heeft hier een belang bij. Dit belang loopt nagenoeg parallel, waardoor je goed met elkaar kunt optrekken. Daarnaast hebben Liftinstituut, VLR en NLB een gezamenlijke klant. Dit zijn onder andere de vastgoedbeleggers, de woningcorporaties en de VVE’s. De klant van de klant is de liftgebruiker, waar we het met z’n allen voor doen. Ik zie daarom in de toekomst die samenwerking met VLR positief in.”
Cybersecurity steeds belangrijker
In de toekomst verwacht Van Lindenberg dat het onderhoud van liften en roltrappen met verzamelde data geoptimaliseerd zal worden en dat cybersecurity daar een grote rol in gaat spelen: “Big data wordt steeds belangrijker in deze branche. Deze technologie gaat ruimte bieden voor efficiency, iets wat ook de monteurs meer ruimte zal bieden. En dat is goed want zij geven aan een toenemende werkdruk te ervaren. We verwachten steeds meer van ze, terwijl we zo afhankelijk van ze zijn. Hoe moet het namelijk met de veiligheid als we geen monteurs meer hebben? Met de inzet van nieuwe technologie kan er meer tijd vrijkomen voor monteurs en houden we dit mooie beroep aantrekkelijk.” Tegelijkertijd wordt cybersecurity volgens Van Lindenberg steeds belangrijker. Op het moment dat een onbevoegd persoon via het internet een liftbesturing kan benaderen komt de veiligheid in het geding. Dit ziet hij als een belangrijk punt. Liftinstituut heeft dit al opgepakt: “We geven hier ook in de normalisatiecommissies extra aandacht aan. Bijvoorbeeld bij het actualiseren van de liftennorm 8120, waarin aandacht is voor cybersecurity. We moeten dit samen met de branche in de normalisatiecommissies oppakken om de veiligheid te bewaken. Het staat nog steeds buiten kijf dat liften veilig zijn. Daarin staan wij hier in Nederland op eenzame hoogte. In het veilig gebruik van de lift kunnen echter nog verbeteringen plaatsvinden.”
Op dezelfde weg verder
Van Lindenberg gaat zijn werk enorm missen, maar heeft voor nu genoeg dingen te doen: “Ik heb nu nog een vakantiegevoel. Zo ben ik onlangs nog op skivakantie geweest met onze zoon en vind ik het heerlijk om wat meer tijd te hebben om er met mijn vrouw Elma op uit te trekken. Daarnaast help ik mensen graag. Dat was zo en dat blijft zo. Ik heb nu ook meer tijd voor mijn werkzaamheden binnen de kerk.” Over zijn opvolging vertelt Van Lindenberg dat er de afgelopen jaren jong communicatietalent is aangetreden en dat zij samen met de vakmensen binnen inspectie en certificatie prima in staat zijn om te doen wat nodig is: “Daarbij zal Marjon Oosting in de lead zijn. Zij werkt inmiddels 10 jaar bij Liftinstituut. Een stukje woordvoering zal door directeur John van Vliet worden opgenomen. Hierbij gaan we verder op de al in 1933 ingeslagen weg: het bevorderen van de veiligheid bij de toepassing van liften en roltrappen, rekening houdend met alle betrokken partijen”.