Johan van den Burg begon in september dit jaar op interim-basis bij Möhringer Liften. Hier zal hij tot het eind van het jaar de taken van General Manager waarnemen. Van den Burg is sinds 2000 in dienst bij Schindler waar hij de afgelopen vijf jaar voor de Schindler Groep vanuit Parijs werkzaam is. Zelf woont hij in het gemoedelijke Versailles, zo’n 20 minuten met de metro van het centrum van Parijs. Wij spraken Van den Burg onder andere over het schakelen tussen Möhringer en Schindler, het werken in de liftbranche en de ontwikkelingen die VLR als brancheorganisatie heeft doorgemaakt.
Werken bij Möhringer voelt vertrouwd aan
Van den Burg reist iedere week op en neer tussen Parijs en Den Haag. Zo pakt hij iedere zondagavond zijn koffer in om op maandagochtend de eerste Thalys richting Nederland te nemen. Donderdagmiddag reist hij weer richting Parijs waar hij op vrijdag werkzaam is. Volgens Van den Burg is het iedere week op en neer reizen niet ideaal, maar biedt het ook weer kansen: “Zo ben ik in het verleden Directeur Field Operations geweest en kan ik dit nu bij Möhringer weer oppakken.” Bovendien matcht zijn ervaring in “product safety en quality”, die hij bij Schindler heeft opgedaan, goed met de producten van Möhringer. “In de afgelopen jaren bij Schindler hebben we ook projecten met Möhringer opgepakt, dus het voelt voor mij vertrouwd aan. Daarnaast heb ik een sociaal netwerk in Nederland van familie en vrienden die ik nu vaker kan zien”, aldus Van der Burg.
Langer dan 7 jaar in de liftbranche, dan kom je er niet meer uit
De eerste aanraking met de liftbranche was voor Van den Burg tijdens zijn stages bij een klein liftbedrijf en bij de RGD op de afdeling lift- en transporttechniek. Daarna werkte hij eerst 9 jaar voor Siemens o.a. als projectleider verkeerstechniek. Volgens Van den Burg lijken de branches op elkaar en was de overstap van verkeer naar liften klein: “Qua techniek, verkoop, onderhoud en mensen zijn beide branches met elkaar te vergelijken. De medewerkers die er werken gaan soms wel weg bij een werkgever, maar blijven dan vaak wel in de branche werken. Ze zeggen ook wel dat wanneer je 7 jaar in de liftbranche zit, je er niet meer uit komt. Vaak kom ik oud-collega’s na jaren weer op een andere plek in dezelfde branche tegen. Bij Möhringer was vraag naar een interim die al ervaring in de liftbranche heeft. In mijn rol kan ik praktische kennis op het gebied van veiligheid overdragen aan Möhringer en kunnen best practices over en weer met elkaar gedeeld worden”, aldus Van den Burg.
VLR heeft zichzelf hervonden en heeft meer bestaansrecht
Van den Burg zat een aantal jaren geleden zelf in het VLR-bestuur. Na een moeizame periode werden de koppen bij elkaar gestoken en werd besloten VLR op een andere manier in de markt te zetten. Er werd gekozen om niet alleen de OEM’s te vertegenwoordigen, maar de gehele bedrijfskolom erbij te betrekken omdat iedereen iets heeft bij te dragen. Volgens Van den Burg volgt VLR nog steeds dezelfde lijn als toen hij zelf in het bestuur zat. Van den Burg: “Ik ben ervan overtuigd dat we toen de goede richting zijn ingeslagen en vind het mooi om te zien dat deze strategie nog steeds wordt gevolgd. Ik zie een verbreding van de VLR, waardoor meer draagvlak is ontstaan. Ook zie ik dat de werkgroepen en commissies nog steeds actief zijn; daar zit voor mij de kern van VLR. Allesomvattend ben ik van mening dat VLR nu meer bestaansrecht heeft”.
Van elkaar leren om elkaar verder te brengen
De toegevoegde waarde van VLR zit hem voor Van den Burg voornamelijk in de normontwikkeling en hoe dit in de markt valt. Daarnaast is het volgens hem belangrijk om met elkaar na te denken over de aantrekkelijkheid als werkgever op de arbeidsmarkt en hierin van elkaar te leren. “Het beroep liftmonteur wordt helaas nog steeds niet als “sexy” ervaren en dus blijft het belangrijk om met elkaar te sparren over hoe we dit aantrekkelijker kunnen maken. Ik denk dat het goed is om een opleidingstraject voor jonge mensen in de lifttechniek te hebben. Binnen VLR kunnen we ervaringen met elkaar delen om de branche vooruit te helpen. Tot slot wordt VLR op grotere schaal door FME vertegenwoordigd en kunnen leden ook daar voordeel uit halen”, aldus Van den Burg.
Wij moeten blijven doen waar we goed in zijn
Van den Burg vertelt dat het kantoor van Möhringer recentelijk is verplaatst van Haarlem naar Den Haag, het pand waar ook Schindler ondergebracht is. De verhuizing komt kostentechnisch goed uit voor Möhringer, maar hij benadrukt wel dat Möhringer een apart bedrijf blijft. “We moeten onze onafhankelijke positie in de markt behouden en reageren op wat de markt vraagt. We willen niet persé de goedkoopste zijn, maar wel hoge kwaliteit en maatwerk leveren. De grote bedrijven zetten vooral in op standaardisering, terwijl wij juist de op maat gemaakte liften maken waar vanuit de markt nog steeds behoefte aan is. We hebben onze eigen engineering- en productiecapaciteit en we werken al ruim 100 jaar met ‘open source’ componenten. Möhringer blijft gewoon doen waar we goed in zijn”, aldus van den Burg.